Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

Со всех языков на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский
Русский
Французский

in de lucht vliegen

Толкование Перевод

1 in de lucht vliegen

in de lucht vliegen

exploser

Deens-Russisch woordenboek > in de lucht vliegen
2 in de lucht vliegen

in de lucht vliegen

blow up, explode

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in de lucht vliegen
3 in de lucht vliegen

гл.
общ. взлететь на воздух, взорваться

Dutch-russian dictionary > in de lucht vliegen
4 lucht

lucht

1 [algemeen] air 〈m.〉

2 [hemel] ciel 〈m.; meervoud: cieux, ciels〉

3 [wolken] nuages 〈m., meervoud〉

4 [reuk, geur] odeur 〈v.〉

♦voorbeelden:

1   een hap frisse lucht halen • prendre un bol d'air

     in de open lucht • en plein air

     〈 radio, tv〉 de lucht ingaan • être diffusé

     〈 figuurlijk〉 lucht krijgen • respirer

     geen lucht kunnen krijgen • avoir la respiration coupée

     van de lucht leven • vivre de l'air du temps

     de vogel vliegt in de lucht • l'oiseau vole dans le ciel

     〈 figuurlijk〉 dat hangt in de lucht • 〈 komt eraan〉 c'est dans l'air; 〈 is ongefundeerd〉 cela ne repose sur rien

     met de benen in de lucht • les jambes en l'air

     〈 radio, tv〉 in de lucht blijven • garder l'antenne

     〈 figuurlijk〉 in de lucht vliegen • exploser

     er zit onweer in de lucht • il y a de l'orage dans l'air

     〈 figuurlijk〉 die bewering is uit de lucht gegrepen • cette affirmation est dénuée de fondement

     〈 figuurlijk〉 uit de lucht komen vallen • tomber du ciel

     〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 uit de lucht vallen • tomber des nues

     een uit de lucht gegrepen verhaal • une histoire inventée de toutes pièces

2   de luchten van Ruysdael • les ciels de Ruysdael

     een bewolkte lucht • un ciel couvert

     de lucht betrekt • le ciel se couvre

     het onweer is niet van de lucht • l'orage est partout

3   er komt een lelijke lucht opzetten • (il y a) de gros nuages noirs (qui) s'approchent

4   〈 figuurlijk〉 lucht van iets krijgen • avoir vent de qc.

¶   aan een overtuiging lucht geven • exprimer une conviction

     doen of iemand lucht is • faire comme si qn. n'existait pas

     het gemopper is niet van de lucht • on n'en finit pas de ronchonner

→ link=vogel vogel, link=wolk wolk

Deens-Russisch woordenboek > lucht
5 lucht

lucht

1 [gasmengsel, ingeademde lucht] air

2 [dampkring, buitenlucht] air

3 [hemel] sky

4 [wolken] 〈 meervoud〉 clouds

5 [reuk, geur] smell ⇒ scent, odour

♦voorbeelden:

1   een beetje frisse lucht • a breath of fresh air

     doen of iemand lucht is • ignore someone, look right/straight through someone

     lucht krijgen • 〈 letterlijk〉 breathe; 〈 figuurlijk〉 get room to breathe

2   verandering van lucht zal je goed doen • a change of air will do you good

     in de open lucht slapen • sleep in the open air

     de lucht ingaan • 〈 vliegtuig〉 take to the air; 〈 radio〉 go on the air

     er zit onweer in de lucht • 〈 ook figuurlijk〉 there is a storm in the air/brewing

     〈 figuurlijk〉 er hangt iets in de lucht • there is something brewing/in the wind/afoot

     in de lucht vliegen • blow up, explode

     〈 figuurlijk〉 die bewering is uit de lucht gegrepen • that statement is totally unfounded

     een etherpiraat uit de lucht halen • take a pirate station off the air

     〈 figuurlijk〉 uit de lucht komen vallen • appear out of the blue/out of thin air

     hoe kom jij zo uit de lucht vallen? • where did you spring from?

3   de lucht betrekt • the sky is becoming overcast

4   er komt een lelijke lucht opzetten • threatening clouds are gathering

5   〈 figuurlijk〉 lucht van iets krijgen • get wind of something

¶   aan een overtuiging lucht geven • air/vent an opinion

     de klachten waren niet van de lucht • complaints poured in

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > lucht
6 vliegen

vliegen

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [algemeen] voler

2 [snel voorbijgaan] s'envoler

♦voorbeelden:

1   ga je vliegen of neem je de boot? • tu prends l'avion ou le bateau?

     leren vliegen • apprendre à piloter (un avion)

     〈 figuurlijk〉 erin vliegen • 〈 beetnemen〉 se faire avoir

     〈 figuurlijk〉 eruit vliegen • être mis à la porte

     hoger (willen) vliegen dan men kan • dépenser plus que ce qu'on a

     〈 figuurlijk〉 hoog (willen) vliegen • chercher à s'élever

     zij vliegt niet hoog • ce n'est pas un aigle

     iemand tegemoet vliegen • courir à la rencontre de qn.

     van hot naar haar vliegen • courir à droite et à gauche

     vliegen over iets • survoler qc.

     zijn ogen vlogen over de regels • ses yeux glissaient sur les lignes

     de bijl vloog van de steel • la hache s'est détachée du manche

     het vliegen • le vol

2   de dagen vliegen (om) • les jours passent vite

     het vliegen • l'aviation 〈〈v.〉〉

¶   hij ziet ze vliegen! • il a des visions, la berlue!

     de lucht in vliegen • sauter

→ link=oor oor

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [door de lucht vervoeren] transporter en avion

2 [besturen] piloter

♦voorbeelden:

2   het vliegen • le pilotage

Deens-Russisch woordenboek > vliegen
7 vliegen

vliegen

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [zich (in de lucht) voortbewegen, ook figuurlijk] fly ⇒ 〈 wapperen ook〉 flap, 〈 snel voorbijgaan, (zich) voortbewegen ook〉 race, 〈 snel voorbijgaan, (zich) voortbewegen ook〉 shoot

♦voorbeelden:

1   het bloed vloog haar naar het gezicht • the blood rushed to her face

     de dagen vliegen (om) • the days fly/race by

     〈 scheepvaart〉 de schoot laten vliegen • let the sheet fly

     hij ziet ze vliegen • he's got bats in the belfry, he's off his rocker

     werken dat de stukken eraf vliegen • work with a vengeance

     eruit vliegen • 〈 figuurlijk〉 get sacked/the sack

     met Pan Am vliegen • fly Pan Am

     uit de rails vliegen • jump the rails

¶   erin vliegen • 〈 zich laten beetnemen〉 fall for something

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [door de lucht vervoeren] fly

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vliegen
8 de lucht in vliegen

de lucht in vliegen

sauter

→ link=oor oor

Deens-Russisch woordenboek > de lucht in vliegen
9 de zwaluwen vliegen rond in de lucht

de zwaluwen vliegen rond in de lucht

les hirondelles tournoient dans le ciel

Deens-Russisch woordenboek > de zwaluwen vliegen rond in de lucht
10 de lucht in laten vliegen

гл.
общ. подоврать

Dutch-russian dictionary > de lucht in laten vliegen
11 voler

voler [vollee]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 vliegen ⇒ door de lucht vliegen 〈 van voorwerp〉 ⇒ zich door de lucht verplaatsen

2 zich snel verbreiden

3 〈 formeel〉 vliegen ⇒ vlug voorbijgaan

♦voorbeelden:

1    faire voler la poussière • het stof opjagen

voler au vent, en l'air • wapperen in de wind

voler dans les bras de qn. • in iemands armen vliegen

  → éclat

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (ont)stelen

2 bestelen

3 oplichten

4 zich wederrechtelijk toe-eigenen

♦voorbeelden:

2    on n'est pas volé • je krijgt waar voor je geld

se faire voler • bestolen worden

¶    il ne l'a pas volé • hij heeft het wel verdiend

  → oeuf, plume

v

1) vliegen

2) zich snel verbreiden

3) (ont) stelen

4) bestelen, oplichten

5) zich wederrechtelijk toe-eigenen

Dictionnaire français-néerlandais > voler
12 fliegen

fliegen

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 vliegen 〈 ook figuurlijk〉

2 vliegen ⇒ wapperen

3 〈haben/sein〉 vliegen ⇒ een vliegtuig besturen

4 〈 formeel〉 vliegen ⇒ snellen

5 〈haben; formeel〉 onrustig (op en neer) gaan ⇒ trillen, beven

6 〈 informeel〉 (eruit) vliegen ⇒ de laan uit gestuurd worden

7 〈 informeel〉vallen, tuimelen, donderen

8 〈 informeel〉 zakken

♦voorbeelden:

1    die Funken fliegen (nur so) • de vonken vliegen in het rond

in die Luft fliegen • (a) opvliegen; 〈 (b) informeel〉 in de lucht vliegen

in Stücke fliegen • aan stukken vliegen

in den Urlaub fliegen • met het vliegtuig op vakantie gaan

〈 informeel〉 ins Gefängnis fliegen • de gevangenis in vliegen

2    mit fliegenden Fahnen • met vliegende vaandels

die Fahnen fliegen im Wind • de vlaggen wapperen in de wind

4    nach Hause fliegen • naar huis vliegen, snellen

eine Nachricht fliegt von Mund zu Mund • een nieuwtje gaat snel van mond tot mond

5    jemandes Puls fliegt • iemands pols gaat onrustig

mit fliegenden Händen • met bevende handen

am ganzen Körper fliegen • over het hele lichaam beven

6    aus der, seiner Stellung fliegen • op straat gezet worden

7    auf die Nase fliegen • (a) op zijn neus vallen, donderen; (b) erin lopen

von einer Leiter fliegen • van een ladder donderen

8    durchs Examen fliegen • bij het examen zakken

¶    auf hübsche Mädchen fliegen • op mooie meisjes vallen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 vliegen ⇒ besturen

2 vliegen ⇒ per vliegtuig vervoeren

3 〈haben/sein〉 (met een vliegtuig) uitvoeren

4 〈 sein〉 vliegen

♦voorbeelden:

2    Passagiere nach Athen fliegen • passagiers naar Athene vliegen

3    〈 leger〉 einen Angriff fliegen • een luchtaanval uitvoeren

4    jemand ist 5000 km geflogen • iemand heeft 5000 km met het vliegtuig afgelegd

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > fliegen
13 sauter

sauter [sootee]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 springen ⇒ een sprong maken

2 ontploffen ⇒ exploderen, in de lucht vliegen

♦voorbeelden:

1    le bouton saute • de knoop springt eraf

sauter à bas du lit • uit bed springen

sauter à la corde • touwtjespringen

sauter à la gorge • naar de keel vliegen

sauter au cou • om de hals vallen

sauter d' un sujet à l'autre • van de hak op de tak springen

sauter de joie • van vreugde opspringen

sauter en hauteur • hoogspringen

sauter en longueur • verspringen

sauter en selle • in het zadel springen

sauter sur qn. • bovenop iemand springen

sauter sur qc. • gretig op iets ingaan

2    plomb qui saute • stop die doorslaat

faire sauter • tot ontploffing brengen, opblazen

¶    〈 culinaria〉 faire sauter • braden

faire sauter qn. • iemand wippen

allez, et que ça saute! • vlug wat!

la banque a sauté • de bank is failliet gegaan

  → cloche-pied, oeil, pied, plafond

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 springen over

2 overslaan ⇒ weglaten

3 〈 paard〉 bespringen ⇒ dekken

4 〈informeel; iemand〉 naaien

♦voorbeelden:

1    sauter le mur • over de muur springen

2    sauter une page • een bladzijde overslaan

¶    〈 informeel〉 la sauter • verrekken van de honger

  → fossé, pas

v

1) springen (over)

2) ont-ploffen

3) overslaan

4) bespringen

Dictionnaire français-néerlandais > sauter
14 volley

n. salvo; hagelbui, regen, stroom (v. scheldwoorden; volley (sport): terugslag van de bal die nog niet op de grond is geweest
--------
v. schietsalvo

volley¹

[ vollie] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 salvo 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ (stort)vloed, kanonnade

2 〈 sport〉 volley ⇒ 〈 voetbal〉 omhaal

♦voorbeelden:

1 a volley of oaths/curses • een scheldkanonnade

————————

volley²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 (gelijktijdig) losbranden ⇒ een salvo afvuren 〈 ook figuurlijk〉

2 in een salvo afgeschoten worden ⇒ (tegelijk) door de lucht vliegen

3 〈 sport〉 volleren ⇒ een volley/volleys maken/slaan; 〈 voetbal〉 omhalen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈 sport〉uit de lucht/ineens slaan/schieten 〈 bal, voordat deze de grond raakt〉 ⇒ 〈 voetbal〉 direct op de slof nemen

2 〈 tennis〉 volleren ⇒ met een volley passeren

English-Dutch dictionary > volley
15 взлететь на воздух

v
gener. in de lucht vliegen

Russisch-Nederlands Universal Dictionary > взлететь на воздух
16 взорваться

v
gener. in de lucht vliegen

Russisch-Nederlands Universal Dictionary > взорваться
17 go up

opgaan, stijgen

go up

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 opgaan ⇒ naar boven gaan

2 stijgen ⇒ omhooggaan 〈 van prijs, temperatuur e.d.〉

3 ontploffen ⇒ in de lucht vliegen

4 gebouwd worden ⇒ oprijzen, opgetrokken worden 〈 van gebouw〉

5 〈 Brits-Engels〉 gaan ⇒ reizen, trekken 〈naar Londen/het noorden/de universiteit〉

♦voorbeelden:

1 go up in the world • in de wereld vooruitkomen

3 go up in smoke • in rook opgaan

II 〈werkwoord + voorzetsel〉

1 opklimmen (tegen) ⇒ beklimmen 〈 ladder, boom enz.〉

2 inlopen 〈 straat〉

English-Dutch dictionary > go up
18 взлететь на воздух

v
gener. in de lucht vliegen

Dutch-russian dictionary > взлететь на воздух
19 взорваться

v
gener. in de lucht vliegen

Dutch-russian dictionary > взорваться
20 in die Luft fliegen

in die Luft fliegen

(a) opvliegen; 〈 (b) informeel〉 in de lucht vliegen

Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > in die Luft fliegen

Страницы

См. также в других словарях:

Vogel — 1. A Fôglar diar so êder sjong, gung a Kâter iar inj aauer a dik me (wegh me üüb a Dâi). (Amrum.) – Haupt, VIII, 351, 19. Die Vögel, die so früh singen, mit denen geht die Katze über den Deich (am Tage weg). 2. A grosser Vogel braucht a gross… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Luft — (s. ⇨ Lucht). 1. Auf schwüle Luft folgt Donnerwetter. 2. Aus Luft wird kein Speck. – Sprichwörtergarten, 455. 3. Dat die de Loft vergeit, seggt de Bunkus, wenn he en Kopp afhaut. – Frischbier2, 2473. Bunkus war Scharfrichter in Danzig. 4. Dat gaw … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Taube (die) — 1. A brâset Düüwen kem eg uun a Müüs fle n (Amrum.) – Haupt, VIII, 359, 135. Die gebratenen Tauben kommen nicht in den Mund geflogen. 2. Auch eine Taube hat Zorn. Lat.: Columbae quoque biliosae finute fiunt. (Philippi, I, 86.) 3. Aus einer Taube… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Deutsche Dialekte — Deutsche und Niederländische Dialektgruppen um 1990 … Deutsch Wikipedia
Deutsche Mundarten — Westgermanische Dialektgruppen um 1990 (Niederländische, deutsche und friesische Dialekte, ohne englische Dialekte) Die deutschen Dialekte sind eine Gruppe westgermanischer Dialekte, die sich im bezüglich der Basisdialekte nicht trennbaren… … Deutsch Wikipedia
Liste Swadesh Du Néerlandais — Liste Swadesh de 207 mots en français et en néerlandais. Sommaire 1 Présentation 2 Liste 3 Voir aussi 3.1 Bibliographie … Wikipédia en Français
Liste Swadesh du neerlandais — Liste Swadesh du néerlandais Liste Swadesh de 207 mots en français et en néerlandais. Sommaire 1 Présentation 2 Liste 3 Voir aussi 3.1 Bibliographie … Wikipédia en Français
Liste Swadesh du néerlandais — Liste Swadesh de 207 mots en français et en néerlandais. Sommaire 1 Présentation 2 Liste 3 Voir aussi 3.1 Bibliographie … Wikipédia en Français
Liste swadesh du néerlandais — Liste Swadesh de 207 mots en français et en néerlandais. Sommaire 1 Présentation 2 Liste 3 Voir aussi 3.1 Bibliographie … Wikipédia en Français
Néerlandais (liste Swadesh) — Liste Swadesh du néerlandais Liste Swadesh de 207 mots en français et en néerlandais. Sommaire 1 Présentation 2 Liste 3 Voir aussi 3.1 Bibliographie … Wikipédia en Français
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

in de lucht vliegen

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

in de lucht vliegen

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: